Staging reality

23 februari 2024

Mijn ontdekkingen in de fotografie van mijn maquettes


In 2023 begon ik een onderzoek naar maquettes als autonoom werk. Toen ik drie maquettes had gemaakt, dacht ik: hoe ga ik die presenteren? Ik plaatste ze op de grond, op tafel, aan de muur. Dat is zoals de meeste kunstenaars het doen. Maar ik miste iets. De maquettes bleven objecten en werden geen ruimtes. Ik was op zoek naar hoe ze beide kunnen zijn.

Ik was op zoek naar hoe een maquette zowel ruimte als object kan zijn.


Ik fotografeerde mijn experimenten ook. In mijn foto’s ontdekte ik dat fotografie de schaal van de maquette kan opheffen, zoals realisatie in situ daar ook een manier voor biedt. Toen bracht ik mijn maquettes mee naar het bos en naar een braakliggend terrein. Ik dacht dat dit goede decors zouden zijn en dat mijn maquettes dat nodig hadden. Maar die omgeving leidde juist af van de maquettes. Terug in mijn atelier zette ik de maquette op een grijs vel papier. Opeens was er geen sprake meer van een context en werd een maquette diens eigen context.


Toch miste er nog steeds iets. Een ruimte is niet alleen maar het materiaal waar die uit bestaat. In een ruimte is ook sprake van atmosfeer en andere ontastbare kwaliteiten. Om die te onderzoeken ging ik doen, wat ik als student achter de schermen van een theaterpodium ook deed: eerst alles donker maken en dan met licht een atmosfeer opbouwen. Het verschil met het theaterlicht van toen, waarin alles vooraf min of meer al ontworpen was, was dat ik in mijn atelier vooraf geen lichtplan maakte en zelfs niet wist welke atmosfeer ik precies zocht. In plaats daarvan ontstond er al experimenterend een verrassende uitdrukking van mijn maquette, die in mijn theatersetting geen decor was, maar zelf acteur werd. Het licht en het donker activeerden de verder lege ruimte. De maquette werd performatief, waarmee ik bedoel, dat het een nieuwe werkelijkheid creëerde.


Mijn maquette veranderde van decor in acteur.

In de combinatie tussen maquette en fotografie komen feit en fictie bij elkaar. Een maquette is bij uitstek fictie. Architecten maken een maquette voordat het gebouw bestaat en ik maak ze nadat het gebouw heeft bestaan. Bij andere kunstenaars die maquettes fotograferen, is direct duidelijk dat de maquettes ofwel uit hun fantasie voortkomen, ofwel uit hun observaties van de werkelijkheid. In mijn eigen werk wil ik juist de vraag oproepen of mijn ruimtes uit de realiteit komen of uit mijn fantasie. Hoewel mijn maquettes geworteld zijn in de realiteit, veranderen zij in zo’n donkere, dramatische theatersetting in fictie. Ik ensceneer de werkelijkheid. Want dat is hoe ik op dat soort plekken, die in transformatie zijn, de werkelijkheid beleef: hier is de werkelijkheid vreemder dan fictie. De plekken die mij tot maken aanzetten, zien er voor mij uit alsof ze verzonnen zijn, maar ze zijn juist ontstaan omdat niemand meer bewust nadacht over hoe de plek er uit moet zien.


Aanvankelijk voelde ik enige aarzeling om met die foto’s naar buiten te treden. Want ik ben gewend om mijn werk in situ te presenteren en liefst zodanig dat het publiek die ruimte kan betreden of op zijn minst van dichtbij kan aanschouwen. Die foto’s houden het publiek juist fysiek op afstand. Maar nu ik een aantal foto’s heb gemaakt, zie ik dat ze de kijker toch, via de verbeelding, kunnen aanzetten tot verkenning van de ruimte. Onbereikbaarheid lokt. De kijker kan op elk moment de ruimte imaginair betreden en heeft de plaats voor zichzelf alleen, om daar diens eigen verhaal in te leggen.



Wat ervaar jij als je naar mijn foto’s kijk? Welke is je favoriet? Laat het me eens weten!

Previous
Previous

Ceci n’est pas une garage

Next
Next

Een lichaam van asfalt